OBS Beukenlaan
Image default
Onderwijs

Bewegen in het onderwijs

Bewegen in de klas, uit nieuw onderzoek is gebleken dat dat wel eens de manier van lesgeven zou kunnen zijn. Dat bewegen gezond en belangrijk is, dat weet iedereen wel. Wat niet iedereen weet, is dat bewegen ook gezond is voor de hersenen. Aan de Rijksuniversiteit Groningen is een onderzoek gedaan in het Noorden van het land. In dit onderzoek werd de relatie tussen bewegen en het vermogen om goed te leren bekeken. Dit werd gedaan aan de hand van een soort coach in het onderwijs die speciaal was klaargestoomd om deze speciale actieve lessen te kunnen geven.  

 

Twee groepen 

In het onderzoek werden er natuurlijk twee groepen gevormd, een groep die tijdens de lessen actief waren en op allerlei manieren moesten bewegen en er was een groep die de klassieke vorm van leren doet zoals we die al jaren kennen. De groep die ging bewegen kreeg een aantal keer per week een korte training van een speciaal opgeleide coach. Later in het onderzoek zou deze coach weer worden vervangen door de eigen docent. Het was de bedoeling dat tijdens lessen als taal, rekenen en spelling de kinderen al bewegend de lesstof tot zich zouden nemen. Zo was dit soms bijvoorbeeld door middel van een dansje.  

 

De monitoring 

De resultaten werden een aantal keer gemeten, allereerst was er een nulmeting om te kijken hoe ver de klassen al stonden. Vervolgens begin de interventie. Binnen deze interventie werden nog enkele metingen gedaan om de progressie te monitoren. Aan het einde van de interventie was er een zogeheten follow-up meeting. Bij deze meting werd onder andere gebruik gemaakt van de CITO toets en toetsen waarbij het het doel was om zo snel mogelijk zoveel mogelijk woordjes te lezen. Aan de hand van deze toetsen was het mogelijk de klassen te vergelijken. Het verband tussen de klassen kan weer gebruikt worden om een uitspraak te doen over het effect van bewegen op de leerlingen en hun schoolprestaties.  

 

De conclusie van het onderzoek 

Uit het onderzoek is gebleken dat de cijfers van de meeste vakken bij de klassen die wel bewogen hoger waren dan bij de klassen die minder bewogen. Waarschijnlijk kan bewegen bijdragen aan het maken of koppelen van hersencellen waardoor bijvoorbeeld verbanden makkelijker gelegd zouden moeten kunnen worden. Dit zou de hogere cijfers mogelijk kunnen verklaren. Naast de verbeterde cijfers hebben de leerlingen ook aangegeven dat ze deze vorm van leren veel leuker vonden, een win win situatie dus. Nu is het didactisch Coachen nog erg belangrijk om dit effect te stimuleren.  

https://septemberonderwijs.nl/training-coachen-in-het-onderwijs/